Hallo allemaal!
De laatste keer hebben we het onder andere over de Watercrassula gehad, een exotische waterplant die voor heel wat problemen zorgt in natuurgebied Huis ter Heide. Deze plant is slechts één van de vele exoten in ons land en nog altijd bestaat er onenigheid onder biologen en ecologen of en wanneer deze exoten nu een vloek of een zegen zijn. En wat wordt nu precies verstaan onder het begrip "exoot"? Professor Erik van der Straeten geeft de volgende definitie van een exoot: "een soort buiten het natuurlijke verspreidingsgebied die hier terecht gekomen is door toedoen van de mens". Bij toedoen door de mens gaat het om direct menselijk handelen, zoals transportstromen of aanleg van infrastructuur zoals het Rijn-Donau kanaal. In de praktijk wordt ook nog een tijdsgrens gehanteerd voor het bepalen of een soort een exoot is of niet. Konijnen en zwarte ratten zijn bijvoorbeeld in de Middeleeuwen door menselijk toedoen in Nederland terecht gekomen, maar deze soorten worden niet als een exoot beschouwd. Over het algemeen wordt aangehouden dat een soort die zich na 1900 door menselijk toedoen in Nederland heeft weten te vestigen, een exoot is.
Zolang een exoot zich niet vestigt is er geen probleem, maar ongeveer één op de tien vestigt zich wel en breidt zich sterk uit. Dit zijn de invasieve exoten. Ongeveer één op de tien van deze invasieve exoten is echt schadelijk voor de economie, gezondheid, veiligheid of voor de natuur. Volgens deze twee vuistregels wordt uiteindelijk één op de honderd exoten een werkelijk probleem.
Op basis van deze definitie en tijdsgrens hebben we in Nederland vier exoten onder de zoogdieren: de Pallas eekhoorn, de Siberische grondeekhoorn, de Muskusrat en de Beverrat. Het lijkt erop dat vijf andere soorten binnenkort aan deze lijst toegevoegd kunnen worden. Het gaat hier om de Muntjak, de Amerikaanse nerts, het Gestreept stinkdier, de Wasbeer en de Wasbeerhond. Helaas geldt de vuistregel dat slechts één op de tien invasieve exoten wezenlijke schade veroorzaakt niet voor deze soorten. Vier van de hierboven genoemde soorten zijn zeker schadelijk. De Pallas eekhoorn verdringt onze inheemse Rode eekhoorn, de Muskusrat en Beverrat veroorzaken schade aan dijken en andere kustverdedigingswerken en de Muntjak heeft negatieve effecten op de biodiversiteit in bossen.
Logischerwijs volgt hierop de vraag, gaan we deze schadelijke exoten bestrijden of niet? Deze beslissing is afhankelijk van drie aspecten:
- kosten en inspanning
- baten in termen van voorkomen van schade
- kans op succes
De Beverrat en Muskusrat worden in Nederland al bestreden en de populatiestand wordt hierdoor omlaag gebracht, maar uitroeien is niet haalbaar. Ook het uitroeien van de Wasbeer en de Wasbeerhond zal niet mogelijk zijn door de voortdurende immigratie vanuit Duitsland. Vaak is het alleen haalbaar om nu nog kleine en geïsoleerde populaties van exoten uit te roeien als aanzienlijke schade dreigt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Pallaseekhoorn en de Muntjak.
Ze zien er vaak zo schattig een aaibaar uit die eekhoorns, wasberen en muntjaks, maar vergis je dus niet en moedig de vestiging en verspreiding van deze dieren niet aan! Houd geen uitheemse eekhoorns of andere dieren als huisdier (ze zouden kunnen ontsnappen) en voer ze niet!
Als het voor deze grote, vaak duidelijk aanwezige zoogdiersoorten namelijk al lastig is om ze te bestrijden, hoe zit dat dan met de kleine, vaak onzichtbare exoten zoals de Amerikaanse rivierkreeft, de driehoeksmossel en planten zoals de Watercrassula?
Natuur in de Media
Het artikel dat ik met jullie wil bespreken stond op 16 maart 2013 in het Brabants Dagblad en gaat over de relatie tussen de mens en de natuur en het (naar mijn mening foute) beeld dat veel mensen tegenwoordig van de natuur hebben. In het artikel stelt ecoloog Frans Vera dat we niet meer met wilde dieren om kunnen gaan: "We kunnen niet goed accepteren dat wilde dieren doodgaan als wilde dieren en niet als huisdieren". Een goed voorbeeld hiervan is bultrug Johanna: het hele land stond op zijn kop toen het dier aanspoelde en dierenbeschermers maakten elkaar uit voor moordenaar, terwijl het aanspoelen van walvissen en andere zeezoogdieren een volkomen natuurlijk verschijnsel is. Ook de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen zijn een goed voorbeeld. Ze vormden een mooie attractie voor recreanten, maar kwamen op den duur ook de tuinen van mensen in waar ze bloemen en struiken aanvraten, kwamen in netten van sportclubs terecht waarin ze verstrikt raakten en veroorzaakten in 2010 bijna honderd verkeers-ongelukken. Dus moest er een hek om het natuurgebied. Door dit hek konden de dieren in de winter het natuurgebied niet meer uit om genoeg voedsel te vinden en gingen er zo'n 100 dieren dood. Resultaat: klagende recreanten die het niet prettig vinden dat de beheerders de dieren zomaar dood laten gaan. Het ging hier om 100 dode damherten op een populatie van 2000. Dit is 5% van de populatie. In de natuur is het heel normaal dat 30% van de populatie de winter niet overleeft! Marjet Heins van Staatsbosbeheer geeft nog een voorbeeld: "Toen een kat een vogelnestje leeghaalde waar de Vogelbescherming een webcam op had gericht, kwamen er klachten binnen bij de Dierenbescherming".
Vergelijkbaar is het verhaal van de Vos en het Ree. Reeën en vossen worden steeds vaker aan de rand van de stad of zelfs in de stad zelf gezien. Hieruit kan afgeleid worden dat het goed gaat met deze soorten en daar zijn we allemaal blij om. Leuk toch, zo'n mooi, aaibaar dier in je tuin? Totdat een vos de kippenren leeghaalt of de reeën de plantjes aan gaan vreten.... Dan wordt het geweer tevoorschijn gehaald of worden er klemmen gezet. Maar wie komt er nu eigenlijk naar wie? Komen de reeën en vossen naar ons of komen wij met onze nieuwbouwwijken naar hun?
Frans Vera stelt: "De natuur houdt zich niet aan de grenzen die wij bedacht hebben. We moeten meer tolerantie voor de natuur creëren, accepteren dat de natuur terugkeert". Ik zeg: helemaal mee eens!
Soorten in Beeld
Omdat ik sinds een paar maanden actief lid ben geworden van de Dassenwerkgroep Midden-Brabant wil ik vandaag wat over deze soort vertellen. Waarschijnlijk weet iedereen wel hoe een das eruit ziet, maar maar weinig van jullie zullen het dier in het wild gezien hebben. Ook ik heb er pas één levend gezien en die stak ineens de weg over voor mijn auto waardoor ik flink op de rem moest. Geen erg prettige kennismaking dus... De Das (Meles meles) is dan ook een erg geheimzinnig en schuw dier dat zich niet vaak laat zien. Dit heeft vooral te maken met zijn levenswijze: hij is alleen 's avonds en 's nachts actief en schuilt overdag in zijn zelf gegraven burcht.
Het dier is, zonder staart, zo'n 67-80 centimeter lang. Zijn staart is nog eens 12-19 centimeter lang. Alles bij elkaar dus toch een flink beest. Mannetjes kunnen tussen de 9 en 17 kilo wegen, vrouwtjes zijn wat lichter met een gewicht van 6 tot 14 kilo. Kenmerkend van de Das is zijn zwaargebouwde, gedrongen lichaam en de opvallende wit met zwart getekende kop (zie onderstaande foto).
De soort komt in allerlei landschapstypen voor, maar heeft een voorkeur voor een landschap met daarin hellingen, verspreide bosjes, heggen of houtwallen met een rijke ondergroei en kleinschalig akker- en weidegebied. In Nederland komen ze vooral op de zandgronden in het zuiden en oosten voor (zie kaart).
De burchten bevinden zich vooral aan bosranden, in houtwallen, onder brede heggen of in hellingen en in de loop van generaties kunnen deze burchten uitgroeien tot enorme labyrinten. De dieren leven in familiegroepen van gemiddeld 3 tot 6 dieren, geleid door een dominant mannetje. Vaak blijven paartjes levenslang bij elkaar.
Dassen zijn territoriaal en verdedigen hun woongebied tegen andere dassen. Met geurstoffen markeren de dieren elkaar en belangrijke plekken in hun leefomgeving. De soort is een echte omnivoor en eet van alles. Regenwormen vormen een belangrijke voedselcomponent, maar ze eten ook slakken, kevers en muizen. Daarnaast bestaat een groot deel uit plantaardig voedsel, zoals bosvruchten, eikels, noten, knollen enzovoorts.
De paartijd valt in de vroege lente, maar de jongen worden pas in de periode half januari-maart geboren. De draagtijd bedraagt echter slechts 7 weken: de in de lente bevruchte eicel nestelt zich pas in december. Meestal worden er 2 of 3 jongen geboren die na ongeveer 8 weken bovengronds komen. Dassen kunnen in het wild maximaal 16 jaar oud worden, maar in de praktijk worden ze zelden ouder dan 3-6 jaar. Veel dieren komen om in het verkeer.
Ecoloog in spé
Hoewel ik nog heel veel kan leren en zeker nog niet alles weet, is dit kopje toch niet meer echt van toepassing. Ondertussen heb ik namelijk al dik anderhalf jaar aan werker-varing opgedaan en heb ik erg veel bijgeleerd door het vrijwilligerswerk dat ik doe voor Natuurmonumenten en de Dassenwerkgroep en door cursussen en lezingen bij te wonen. Zo ben ik gisteren nog naar de Landelijke Zoogdierdag in Nijmegen geweest waar DE zoogdierdeskundigen van Nederland lezingen gaven, heb ik een vogelcursus gevolgd om in het veld vogels aan hun gezang te leren herkennen en ga ik deze week naar een lezing in het Natuurmuseum over wolven.
Mijn werk voor Natuurmonumenten bestaat onder andere uit het meten van de pH-waarden van het water in de verschillende vennen bij Huis ter Heide en het advi-seren over vleermuizen in relatie tot kap- en sloopwerkzaamheden. Voor de Dassen-werkgroep bezoek ik regelmatig de bekende dassenburchten in de Loonse en Drunense Duinen, Huis ter Heide en de Brand om hun ontwikkeling bij te houden en speuren we nieuwe burchten op. Zo heb ik onlangs een nieuwe burcht ontdekt die nu mijn naam heeft! Ook heb ik een cameraval gekocht die ik onder andere bij de dassenburchten kan hangen om uit te vinden of de burcht bewoond is en welke andere dieren vaak in de buurt van burchten te vinden zijn. Dit levert erg leuke beelden op:
Daarnaast zijn de vroege ochtendtellingen van vogels in de Biesbosch een erg leuke ervaring. Het is wel even zwaar om zo vroeg (04.30u of vroeger) op te staan, maar zeker de moete waard! Doordat je zo vroeg op de locatie bent, is er nog geen mens te bekennen en zingen de vogels uit volle borst. Je vaart in een bootje rond, ziet de zon opkomen en maakt een mooie wandeling. Ondertussen probeer je alle verschillende vogels die je hoort op naam te brengen en kijk je uit naar bijzondere soorten. De laatste keer hebben we de Zeearend gezien en ook de watersnippen laten zich op dit vroege tijdstip zien.
Natuurlijk Afvragen
Hoe denk jij over reeën en vossen die onze tuinen komen bezoeken? Grijp jij ook naar een geweer of andere manier om de dieren weg te jagen zodat ze je kippen niet op kunnen eten of accepteer je het en ga je op zoek naar diervriendelijke manieren om te voor-komen dat je kippen opgegeten worden?
Bedankt weer voor het lezen en tot de volgende keer! (kan wel weer eens lang duren)
Vivian